Truyman Gillis [Mannelijk] g. Cal 1490 - o. 1546-1547 (?), , ,
278: onder Gillis fs Jan.
- Zelfde vermelding op blz.901: onder Gillis, fs Adriaan & Elisabeth Van Bolsele
BRONNEN: Onderstaande tekst komt uit: Noël KERCKHAERT, Oude Oostvlaamse Hoeven, Deel II, Uitg. Federatie voor Toerisme in Oost-Vlaanderen vzw, Gent 1988, blz. 588.
Opmerking: Ik heb het sterk vermoeden dat de vermelding "Gillis Struuman, fs. Adriaan" een schrijf- of leesfout bevat en wel degelijk betrekking heeft op deze onze Gillis Truyman. Nog na te zien in oorspronkelijke bron: Raad van Vlaanderen, RAG, RvVl. 958 f.472.
Goed te WATERMOLEN - Bazel
Zie ook onder ?goed Sanckers", o.c. blz.456.
Was een leen "ligghende int lant van Waaes inde prochie van Baerzele gehouden van de Co. Mat. als grave van Vlaenderen van zijnen huuse ende hove van Waes ressorterende ten vierschaere Baerzele int voorn. Lant ghenaempt thof gellouts nu ghemeenlic gheheeten tgoet ter watermuelne". (RAG. RvVI. 979 f. 317)
In 1526 was Jan Wouters, raadsheer van de Raad van Vlaanderen, de eigenaar. In de akte was er spraak van "zijn goed ter watermuelene met eenen halven bundere merschen gheleghen in baerzelebrouck ter plaetsen gheheeten blauwers gaenwech". Pachter was Gillis Struuman, fs. Adriaan. Hij moest jaarlijks 15 ponden groot aan huur betalen maar had geen recht op het snoeihout noch op "den bogaert beneden den upperhove noch den stal vanden zelven upperhove staende anden scaepstal". Bovendien moest hij de eigenaar drie maal per jaar met paard en wagen halen en terugvoeren naar Gent. "Voort dat als de selve meester Jan compt up zijn goedt, al waert zes ofte acht daeghen spelen, zo zal hij (de pachter) de peerden die hij, meester Jan, hebben zal gheven hoy ofte stroo". De eigenaar had ook recht op twintig koppels duivenjongen ?vanden duufhuuse". (RAG. RvVI. 958 f. 472)
Dat kontrakt werd in 1535 hernieuwd tussen dezelfde personen en aan dezelfde voorwaarden. (RAG. RvVI. 961 f. 369)
Ook in 1547 werd dergelijke overeenkomst geakteerd maar Jan Baghelaert, fs. Adriaan, uit Bazel was toen de pachter geworden. (RAG. RvVI. 964 f. 208)
Opmerking: Hieruit zou ook kunnen afgeleid worden dat Gillis Truyman zou overleden zijn rond 1546/1547.
Goed SANCKERS - Bazel
Volgens A. Maris (Top. van Bazel en Steendorp in Annalen L.v.W. deel 80, p. 159) is het een andere benaming voor de heerlijkheid en het hof te Geelhout. Bovenstaande benaming zou betrekking hebben op een van de vroegere eigenaars, meer bepaald in 1435 toen de hoeve in het bezit was Heinric van Bortbure ?gheseit den Hanckere". Anderzijds menen De Potter en Broeckaert (Gesch. Bazel, p. 38) dat het ook wel eens ?goed ter Watermolen" werd genoemd. Aan de hoeve was inderdaad ook een watermolen verbonden. Vooral in de loop van de 15e eeuw zou het goed kort na mekaar verschlllende eigenaars gekend hebben. DPB. maken in ieder geval melding van diverse bezitters, waaronder de toenmalige heer van Wissekerke. In een Gentse schepenakte van 1489 wordt "meester Jan Wouters" als eigenaar vernoemd. Hij verhuurde het goed aan Jan van Baersdorp die jaarlijks 18 ponden groot als pacht moest betalen. De "woning van den upperhove" gebruikte de eigenaar zelf terwijl voor het overige nog kan opgemaakt worden uit de akte dat een gedeelte van de hoevegebouwen omwald was en dat er ook een duifhuis op het erf voorkwam. (SAG. 301/60 II, f. 83)
In 1492 komt daar verandering in. Jan Wouters blijkt weliswaar de eigenaar maar Passchier van den Vivere uit Beveren wordt de nieuwe pachter. Bovendien moet hij maar 12 ponden groot aan huur betalen naast een mud rogge, zes steen boter en twee steen vlas. Kennelijk was de oppervlakte van het goed toen aanzienlijk verminderd en van de vroegere 64 bunder waarvan eerder spraak was moet nog nauwelijks de helft overgebleven zijn.
(SAG. 301/62 f. 17 v) Volgens DPB. (ib.) werd trouwens ook de watermolen niet meer in het kontrakt opgenomen.
Tot op het einde van de 16e eeuw bleef het goed in het bezit van de familie Wouters tot het in 1593 verkocht werd aan Jan van Pelckem, een koopman uit Antwerpen. Een kleindochter van deze laatste, Anna, huwde in 1539 met een lid van de familie Thijsman, eveneens uit Antwerpen, en deze familie bleef op haar beurt eigenaar van het goed tot in de tweede helft van de 18e eeuw.
Nog eens honderd jaar later behoorde het aan baron Jan Baptist Everaert uit Beveren. (DPB. ib.)
De hoeve bestaat nu nog en komt onder benaming "Geelhof" nog op de militaire geografische kaarten voor (MGK. 15/6-7). Van de omwalling, die vroeger kennelijk in verbinding stond met de Barbierbeek, blijft niets meer over maar in de nabijheid komen nog wel vijvers voor waarvan in de oude kontrakten trouwens ook melding werd gemaakt. Het huidige woonhuis, gelegen aan het einde van een dreef, dagtekent van 1641. Tot in 1946 stond er ook een monumentaal en blijkbaar even oud poortgebouw. Een boomgaard achterhet huis gelegen zou de vroegere omwalde mote of "den upperhove" geweest zijn waarvan hierboven spraak was. (Bouwen door de eeuwen heen, dl. 7n, p. 201). Zie ook onder "goed te Watermolen".
Zie ook de bijdragen in de werken over Bazel van MARIS, JANSSENS, DE GROODT (Oude Hoeven in het Land van Waas).
BIRTH: (J.Smet, Gen.Repert.Temse, blz.901) Cijnsboek VII/940 1490 getuige op 06.05.1550, 60j oud getuige RB 509/151v.
(Research):vanaf jaarNOTE: _CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:02:45
_CRE: _CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:10
(Research):vanaf jaarNOTE: _CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:02:45
_CRE: _CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:10
Deze HTML database is gemaakt met een geregistreerde versie van GED4WEB versie 4.44
Copyright 2025 Harry Truyman