Genealogie Pagina 423 (Aantekeningen)

Vinck Jean Baptiste [Mannelijk] g. 17 Jul 1884 Zwijndrecht, , , - o. 6 Jul 1975 Zwijndrecht (thuis), , ,

Bron
Titel: Doodsprentje

Change: 12 Mar 2014

9.4.1927).
Op zijn doodsprentje: "Lid van de Duivenbond, Vereniging Zwijndrecht".
Zij hadden een 'drankgelegenheid' met als uithangbord "De Graanmaat".

- (Uit een artikel in een boekje van nov. 1972.
Er staat geen datum op, maar ik (Marina Thijssens) heb het kunnen afleiden uit de filmagenda.
De verantw. uitgever = v.s meteoor v.z.w.d.
Sportkring Meteoor Zwijndrecht.
Zetel en redaktie: Statiestraat 113, 2730 Zwijndrecht.
"Licht op een dorpeling... Jan Vinck" door Etienne Van Laer en Marcel Van der Vloet, blz. 11, 13 en 15. - E-mailbijlage van Marina Thijssens dd. 15.07.2009)

Licht op een DORPELING ... "JAN VINCK"
Een van de oudste Zwijndrechtenaren, wijd en zijd bekend als duivenmelker en fantastische verteller, is Jan Vinck. Meteoor bracht hem onverwacht een bezoek en werd er zeer gul ontvangen.
METEOOR: Een reporter noemde U eens . Vanwaar die naam?
JAN: Ha ja dat is waar? Ik zal U eens zeggen hoe dat kwam: Ik had meestal goede duiven en vooral veel geluk. Maar ik kende er ook wat van; bij verschillende keuringen heb ik immers duizenden duiven in de handen gehad en zo leerde ik de beste duiven erkennen. Omdat het een kwestie is van voelen en zien, kan men het keuren moeilijk aan anderen voortleren. Dat leert men uit zijn . Op den duur was ik daar zelfs zo straf in geworden, dat ik vooraf met zekerheid kon zeggen welke duif in de eerste prijzen zou eindigen.
METEOOR: En zijn daar bewijzen van Jan?
JAN: Ja zeker! En dat zal ik U eens zeggen: Op zekere keer had ik vier duiven meegegeven op Arras. Er waren zo maar eventjes vierhonderd en een duiven ingeschreven. Allemaal kampioenduiven uit de omtrek.
Iedereen vroeg zich af : Wie gaat de vliegen? Ik was zó zeker van mijn duiven dat ik in het openbaar durfde wedden de eerste prijs te behalen!
Dat liep natuurlijk als een strovuur rond. Wel vijfentwintig man kwamen in de hof van Jan Vinck staan kijken. Rond de tijd van aankomst riepen er al dat ik van mijn kot kon komen omdat het toch al te laat zou zijn. Maar ik wist wel beter, want ik hield de klok in het oog! Op de goede tijd streken mijn duiven neer en ik won met twee minuten vooruit. Van dan af kreeg ik de bijnaam «Jan Tap".
METEOOR: Wanneer zijt gij met de duiven begonnen?
JAN: Mijn eerste duif kreeg ik van mijn kleermaker toen ik twaalf jaar was. Hij had ze mij beloofd toen hij de maat kwam nemen voor mijn kommuniepak. Ik was meer met de duif bezig dan met het passen van mijn nieuw . De kleermaker trok en sleurdeaan mijn broek, die maar niet wou passen. Dat kon ook niet anders: ik zat er het achterste voren in ! Met die duif haalde ik dan mijn eerste prijs: een regulateur, die ik op de arm naar huis droeg zoals een jonge moeder haar eerste kleine.

METEOOR: Is dat al lang geleden Jan?
JAN: Dat begint toch al, he. Ik ben van 1884. Ik werd geboren op 17 juli in de Parmastraat op de Vendoorn als tweede jongste van de acht kinderen. Mijn vader was Julianus Vinck, mijn moeder heette Polien Maes. Van de vijf jongens en drie meisjes zijn nogdrie jongens in leven: Frans in Kruibeke, tweeënnegentig jaar, ik, Jan, achtentachtig en August in Steendorp, vijfentachtig jaar oud. Vader werd zesennegentig jaar, en moeder tweeënnegentig. U ziet wel, allemaal hoge leeftijden.
METEOOR: Vertel ons eens iets over uw schooltijd, Jan.
JAN: Vanaf 1890 ging ik te Melsele naar school. Ik was een goede maar koppige leerling. Had de meester iets miszegd, was heel mijn dag naar de vaantjes en zo gebeurde het vaak dat ik op de ezelsbank terecht kwam. Dat had dan weer zijn voordelen, want daar
leerde ik frans brabbelen tijdens de naschoolse franse les. Toch kreeg ik dikwijls een kaart. De kleur was er wel, maar de daad niet altijd, want ik scheurde de kaart eens kapot. De meester vond de stukjes en ik vloog weer op de ezelsbank.
METEOOR: Je moest toch niet naar school gaan?
JAN: We waren niet verplicht, maar we moesten wel van thuis. De meesten liepen school tot hun plechtige kommunie, maar ik ging nog voort tot mijn veertiende jaar. Daarna hielp ik thuis op de boerderij, tot mijn zevenentwintigste jaar.
METEOOR: Ben je soldaat geweest?
JAN: Nee, want ik heb mezelf uitgelot! Dienstplicht was er niet, maar iedere jongen moest, zodra hij twintig werd, gaan loten. Ik trok het nummer hondernegenentachtig en viel daarmee buiten de kandidaten.
Het jaar daarop wilde ik naar Canada uitwijken. Toen gingen velen daar hun geluk zoeken en omdat ik thuis, naar mijn zin, te weinig verdiende, besloot ik dan ook maar die stap te wagen. Op die bewuste dag zou ik vertrekken met de Canada-boot . Mijn bagage was al aan boord. Doch vooraleer wij mochten
inschepen, moesten we eerst nog gekeurd worden.
Maar buiten mijn verwachtingen werd ik wegens "zieke" ogen naar huis gestuurd! Wat die dokter toen bezielde, weet ik nog niet. Ik heb nooit iets aan mijn ogen gehad. Ik lees nog steeds alles zonder bril. Mijn vrienden zegden: - Weet gij hoe dat het komt,Jan? Gij hebt veel te straffe ogen. En die dokter heeft daar
niet in kunnen kijken. - En dat zal wel waar geweest zijn ook.
METEOOR: Dus moest ge noodgedwongen thuis blijven werken.
JAN: Ja, maar ik had dan toch een bijverdienste gevonden. Omdat we dicht bij de spoorweg woonden, kon ik de zondagdienst en aan de overweg doen. Er was wel een uurregeling, maar die klopte niet dikwijls.
METEOOR: Had je dan nooit vrije tijd, Jan?
JAN: Alle dagen werken. Natuurlijk was er wel de zondag. Soms gingen wij dan in groep weg, te voet of per fiets. Bij ons thuis was er slechts één fiets voor de vijf jongens; dus ieder moest zijn beurt afwachten. In de vasten trokken we dan naar de vespers in Temse. Of naar Gaverland. Er werd nooit gevochten of ruzie
gemaakt, en voor te hadden we tijd noch geld. En als het kermis was werd er eens echt plezier gemaakt. Dan werd er vier dagen lang gezongen en gedanst.
METEOOR: Hoe zat het dan met het vrouwelijk schoon?
JAN: Bij de loting had ik aangepapt met een meidje uit de buurt. Ik heb er drie jaar mee gevrijd en toen maakte ik het af. Mijn latere vrouw was vriendin met dat meidje. Ik leerde haar beter kennen toen ze regelmatig de grote was kwam bleken op de weide van haar zuster, die naast ons woonde. Ik liet haar mijn "komplimenten" overbrengen en zo is het dan begonnen.
METEOOR: Wanneer ben je getrouwd?
JAN: In 1911 op 22 februari. Vader voerde me weg met de sjees van onze gebuur. Vooraleer we vertrokken moesten we er nog een kiekennest met veertien eieren uithalen. Na de inzegening trokken we onder bêgeleiding van een harmonikaspeler naar de cafeetjes.
Daarna werd er thuis ook nog wat gefeest. De eerste zes maanden bleven we thuis op onze ouderlijke hoeve wonen.
METEOOR: Was uw vrouw van Zwijndrecht?
JAN: Nee, de familie De Bock woonde op de wijk in Melsele. Lies bracht tafel en stoel mee, en ik de bedden bak, verschoon, en eenendertig frank . Maar dat bed was niet veel: enkele vermolmde planken. We zijn er trouwens de eerste nacht al doorgevallen. Na de zes maand gingen we boeren op de Rijselsebaan in . Daar zijn
we maar een goed jaar gebleven, omdat de eigenaar mij veel te veel pacht vroeg. In 1913 liet ik de boerenstiel staan en begon een zaak in veevoeder, zaden, granen en meststoffen. Dan woonden -we op Dorp-West 31 in het café "De Graanmaat".
METEOOR: Hoeveel kinderen hebt ge gekregen?
JAN : Geen één!
METEOOR: .... ?
JAN: Ik niet, maar mijn vrouw wel vijf: twee jongens en drie meisjes: Frans, Madeleine, Hilaire, Miet en Gabriëlle. En toen zei ik tegen Lies: - 't Is hier gedaan, mens. In een vinkennest gaan maar vijf eitjes, want het randje is te smal en dan vallen zeer uit.
METEOOR: In 1913 stopte je met de boerenstiel en begon een eigen zaak. Hoe kwam je op dat idee?
JAN: Mijn broer, Ward, had een handel in veevoeder. In dat jaar schakelde hij over op fruit en ik nam het veevoeder over. Dat kostte al mijn spaarcenten. Nadien kreeg ik vergunning voor zaden en granen. Maar daarbij zocht ik ook nog een agentschap te verkrijgen van meststoffen. Daar was moeilijk aan te geraken. De burgemeester stuurde mij naar de heer De Valek, directeur van het Guano-fabriek te Sint-Niklaas. Ik belde aan en de meid bracht mij in de wachtzaal. Na enige tijd kwam . En dat was een fijn madammeke; echt een vrouwmens om in te bijten. Ik kwam er goed mee overeen. Maar de directeur zelf was een grote, stuurse zakenvent. Hij vroeg me aanstonds tweeduizend frank te storten als waarborg.
Ik zei hem dat ik geen duit bezat, omdat ik zo pas de zaak had overgenomen. Hij vroeg dan hoeveel klanten er waren. Hier moest ik hem nog eens teleurstellen. Het konden er vijftig of zestig geweest zijn, maar dat wist ik niet. Daar de directeur dringend weg moest, liet hij dan maar de beslissing over aan zijn vrouw.
Omdat ik zeker een goede indruk had gemaakt op die madam, kreeg ik onmiddellijk, zonder enige waarborg, vijfentwintig bons. Dat waren «Laat volqen-,
waarmee de boeren hun waar konden afhalen in de fabriek. Het duurde niet lang of die vijfentwintig bons waren aan de man gebracht. Ik had overal mijn geld gekregen en ging dan ook direct afrekenen bij mijnheer De Valek.
Nu kreeg ik vijftig bons, en die waren al even vlug van de hand. En toen ik voor de derde keer op de fabriek kwam, zei de madam dat ik niet meer direct moest komen afrekenen, maar dat ik het geld mocht gebruiken om mijn zaak verder uit te breiden. Als ikgeld kon missen, moest ik maar komen betalen. Zo was ik rijk met het geld van een ander, en kon ik ook waarborgen geven aan mijn klanten.
METEOOR: Zijt gij alleen bij veevoeder, zaden, granen
en meststoffen gebleven?
JAN: Nee, want vijfentwintig jaar lang deed ik ook nog in groene erwten. Ik kocht in het seizoen hele akkers op. Die moesten dan geplukt worden. Ik wierf losse arbeiders en arbeidsters aan. Die stonden vanaf drie uur 's morgens met rammelende emmers aan de deur en dan ging het te voet naar de akker. Telkens schommelde het aantal plukkers om en bij de honderd man.
Dat hing natuurlijk af van de grootte van de akker. Zo plukten we eens te Kruibeke een akker van zes en een halve hectare met driehonderd man. Na drie dagen werken waren we daar klaar, en de hele bende trok te voet naar een nieuwe akker op de Smoutpot. Afstanden waren in die tijd van geen tel.
METEOOR: Werd de tijd van verplaatsing ook betaald?
JAN: Ha nee, want de plukkers werden immers per
kilo betaald. Hoe meer ze plukten, hoe meer ze verdienden. Niemand moest komen klagen, want ze werden betaald voor wat ze gepresteerd hadden.
METEOOR: Had je dan nooit problemen met de plukkers?
JAN: Soms wel, want staken kenden ze toen ook al.
Dat ging zoals gewoonlijk, over geldkwesties: ze eisten dan wat meer per kilo geplukt goed. Dan zei ik:
- Als gij staakt, dan staak ik mee. - En het werk ging dan weer normaal voort.
METEOOR: Hebt ge dan nooit eens een echte tegenslag
gekend, Jan?
JAN: Mijn grootste tegenslag was de dood van . Dat was toch ook zo rap en onverwacht gegaan. Daags voor Allerheiligen, 31 oktober 1966, voelde mijn vrouw zich 's morgens niet al te best. De dokter kwam en zei dat het griep kon zijn. Hij schreef geneesmiddelen voor om de koorts te doen zakken. In de loop van diezelfde voormiddag vroeg ik aan Lies of ze eens moest drinken. Doch ik kreeg geen antwoord. En toen ik dichterbij kwam, zag ik dat ze stilletjes overleden was. Zie, dat is nu echt een ding waaraan geen mens iets kan verhelpen, maar dat het op zo'n manier moet gaan, dat is toch een zware slag ...
Etienne Van Laer
Marcel Van der Vloet

(Research):vanaf jaarOCCU: FORM Place,County,State,Country
OCCU: NICK Jan
NICK: NICK Jan
_CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
NOTE: _CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
OBJE: _SIF 0
OBJE: _SMC 1
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
_CRE: _CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:07

Terug naar de hoofdpagina

De Bock Maria Clara [Vrouwelijk] g. 22 May 1884 Melsele, , , - o. 27 Oct 1966 Zwijndrecht, , ,

Bron
Titel: Doodsbrief

Change: 2 Jul 2012

j dat zij stierf daags voor Allerheiligen, 31 oktober 1966.
Zie Nota's bij haar echtgenoot Jen Vinck.
((cfr. krantenartikel "Licht op een dorpeling... Jan Vinck" door Etienne Van Laer en Marcel Van der Vloet, blz. 11, 13 en 15.)

BURIAL: Begraven op het kerkhof te Zwijndrecht.

(Research):vanaf jaarOCCU: FORM Place,County,State,Country
OCCU: NICK Lies
NICK: NICK Lies
_CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
NOTE: _CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
OBJE: _SIF 0
OBJE: _SMC 1
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:32
_CRE: _CRE
DATE 26 JUL 2020
TIME 01:01:07

Terug naar de hoofdpagina



Deze HTML database is gemaakt met een geregistreerde versie van GED4WEB icon (web page link)GED4WEB versie 4.44

Back to Top Of Page

Terug naar de hoofdpagina

Copyright 2025 Harry Truyman