Reeds voor 1500 vinden we families Truyman(s) in de streek van Temse en Bazel (cijnsboeken),
maar parochieregisters werden nog niet bijgehouden. In Bazel begon de pastoor de doopsels in te schrijven vanaf ongeveer 1585,
de huwelijken en overlijdens vanaf circa 1600.
De populatie der Truyman(s) bleef in het Bazel der 16de eeuw toch steeds beperkt tot enkele tientallen.
Rond 1675 begint hun aantal snel te dalen door overlijden en emigratie (ook naar Melsele, sommige via Kruibeke en Zwijndrecht).
De oorzaken hiervan of de omstandigheden waaronder dit gebeurde zijn niet duidelijk.
Ook de aanwijzingen van het verwerven van onroerend goed zijn nog schaars (*). De populatie van Truyman(s)
uit de streek van Stekene, met vertakkingen naar Schellebelle, Wetteren, Melle en Gijzenzele – niet gering in aantal,
doch nog zonder aanwijsbaar verband met die van Bazel – schijnt er beter aan toe geweest te zijn.
Op 26 augustus van het jaar 1706 sterft in Bazel de laatste mannelijke Truyman, een weduwnaar van 66 jaar.
Zijn vrouw, Catharina Van Leugenhaege, was daags na Lichtmis van datzelfde jaar overleden. Zeven dochters van hen zijn gekend.
Een paar stierven als kind. De dochter Margareta, die haar man Thomas Smet in 1709 verloor en met zes kleine wezen achter bleef
op een hofstede in de Barbierwijk, hertrouwde het jaar daarop met Jan Staes. Dit was in die periode en minstens voor een eeuw,
het laatste genoteerde huwelijk van een Truyman in Bazel. Zij zelf, haar zuster Amelberga, die met Piet Vergouwen getrouwd was,
en de overige dochters van Leonard, zijn de jaren nadien allen in Bazel overleden. Er werden in Bazel geen Truyman(s) meer geboren.
Elders gaat de geschiedenis verder…
Op de vierde mei van het jaar 1641 trouwt Martinus Truyman met Josina Bacx in Melsele.
Hij is de eerste Truyman die we aldaar in de parochieregisters vinden. Vanwaar hij kwam is nog niet geweten.
Misschien van Beveren, waar we in 1618 een Staat van Goed vinden voor ene Merten Truyman, gehuwd met Jenne Wittock.
Ook uit Bazel zijn er in de tweede helft van de 17de eeuw Truyman(s) naar Melsele afgezakt (of op het droge gekomen?)
Maar een gepaste Martinus is daarbij niet te vinden. Mogelijk is de Martinus Truyman, wiens vrouw Elisabeth Van de Vijver
op 7 april 1650 te Melsele sterft, toch de vader van de jonge Martinus, die met zijn gezin van Beveren gekomen is?
Op 14 januari 1647 wordt in Melsele het huwelijk ingeschreven van Judocus Truyman met Elisabeth Verdonck.
Op 23 december 1652 wordt hun kindje Anna gedoopt. De moeder sterft reeds in maart 1654.
Ook de pionier Martinus heeft geen geluk. Zijn Judoca (=Josina) overlijdt in juli van dat zelfde jaar 1654.
Er staan geen kinderen op haar naam.
Beide zullen hertrouwen. Judocus minstens tweemaal. Er kwamen kinderen. Het leven ging zijn gang.
Het werd avond en morgen… Ze zagen at het goed was in Melsele en ze zijn er gebleven.
(*) De Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) was toen volop aan de gang. Tientallen jaren lang werd het Land van Waas,
strategisch belangrijk vanwege zijn ligging tussen Gent en Antwerpen, geteisterd.
De Tweede helft van de 16de en de eerste helft van de 17de eeuw vormden een breukvlak voor vele gegoede families op het platteland.
Velen zagen hun hofsteden en landerijen verloren gaan door plunderingen en brandstichting. Overgaan tot het nieuwe geloof (
het protestantisme) of sympathie daarvoor uiten was onder het Spaanse bewind al helemaal om problemen vragen.
Wanneer men destijds bezit kwijtraakte stond daar niet, zoals heden, herstel door verzekeringen of rechtspraak tegenover.
In de meeste gevallen verarmde de slachtoffers van het tientallen jaren oorlogsgeweld.
Veel Vlamingen die tot het nieuwe geloof waren overgegaan emigreerde toen onder de druk van de
Spaanse landvoogd Alexander Farnese (1545-1592) naar de Noordelijke Nederlanden.
|